In de afgelopen jaren heeft er in de woningbouw een verschuiving plaatsgevonden in de richting van eengezinswoningen. Corporaties bouwen hoofdzakelijk meergezinswoningen. Particuliere opdrachtgevers bouwen nagenoeg alleen maar eengezinswoningen, maar hun aandeel in de totale woningbouwproductie is in de afgelopen jaren juist afgenomen.
Deze verschuiving komt dus vanuit bouwers voor de markt. Het soort woning dat zij bouwen is steeds vaker een eengezinswoning. Doordat het aandeel van bouwers voor de markt in de totale productie afgelopen jaren flink is toegenomen, is ook het aandeel eengezinswoningen in de totale productie sinds 2013 gestegen. Was in dat jaar grofweg 40% van alle nieuwbouwwoningen een eengezinswoning, in 2016 is dat aandeel opgelopen naar iets meer dan 60%. Naar verwachting neemt het aandeel eengezinswoningen in de komende jaren snel verder toe naar 70% en meer vanaf 2018. De vraag is dan ook: waar komt deze verschuiving vandaan?
Verschuiving in nieuwbouw naar eengezinswoningen
In 2016 werden ruim 33.000 nieuwbouwkoopwoningen verkocht. Daarvan was ongeveer één op de vijf verkochte nieuwbouwkoopwoningen een meergezinswoning. De overige 80% waren dus eengezinswoningen. Gedurende de crisis hebben ontwikkelaars en gemeenten de appartementenmarkt massaal de rug toe gekeerd uit angst dat projecten onverkoopbaar bleken te zien. Appartementencomplexen vergen veel afstemming en tijd. Daarnaast is het naar beneden bijstellen van het aantal te realiseren bij appartementen bij tegenvallende verkoop vaak erg lastig. Dat er nu dus weinig meergezinswoningen verkocht worden, is dus het logische gevolg van het feit dat er enkele jaren geleden nauwelijks nieuwe projecten voor appartementencomplexen gestart zijn.
In de afgelopen jaren is het aantal huishoudens flink toegenomen. Uit het WoonOnderzoek2015 (kortweg WoON2015) blijkt namelijk dat tussen 2002 en 2015 het aantal huishoudens groeide van ruim 6,6 miljoen naar bijna 7,3 miljoen. Dit werd hoofdzakelijk veroorzaakt door de flinke toename van het aantal alleenstaanden: grofweg 404.000 in totaal. Alleenstaanden wonen daarnaast het vaakst in een meergezinswoning. Dat zou betekenen dat als deze ontwikkeling zich doorzet, dat de vraag naar meergezinswoningen in de toekomst juist zou moeten gaan toenemen, hetgeen haaks staat op de prognoses van BouwKennis.
Ontwikkeling huishoudens naar huishoudenstype in Nederland tussen 2002 en 2015 (in aantal huishoudens en als percentage van het totaal)
Ouderen blijven langer in huidige woning
Er blijkt echter iets anders aan de hand te zijn, namelijk dat steeds meer ouderen (en dan vooral 65-plussers) in een eengezinswoning wonen. Doordat de huidige generatie ouderen een stuk vitaler en mobieler is dan de vorige, kunnen ze langer in hun huidige woning blijven wonen. Door veranderingen in de zorg in de afgelopen jaren worden steeds minder mensen toegelaten in verzorgingshuizen, waardoor ouderen dus simpelweg genoodzaakt zijn om zelfstandig te blijven wonen. Bestond in 2002 nog ruim 13% van de totale woningvoorraad uit 65-plussers in een eengezinswoning, in 2015 is dit aandeel toegenomen tot bijna 17%. In diezelfde periode daalde het aandeel eengezinswoningen in de totale voorraad juist licht van 69% naar 68%.
De gevolgen zijn goed zichtbaar bij 30 tot 50 jarigen. Zij wonen steeds vaker in een meergezinswoning, terwijl ze in de fase zitten waarin ze een gezin stichten en er kinderen geboren worden. Vaak willen ze de stap naar een eengezinswoning wel maken, maar deze zijn simpelweg niet beschikbaar. Dat er momenteel een verschuiving in de nieuwbouw van woningen plaatsvindt, is hier dus een reactie op. Het ligt voor de hand dat deze ingezette trend ook in de komende jaar zal aanblijven. Immers, de vergrijzing zet de komende jaren alleen maar verder door. Het aantal opgeleverde eengezinswoningen zal in de komende jaren dan ook naar alle verwachtingen verder gaan toenemen.
Ontwikkeling woonsituatie huishoudens naar type woning en leeftijd van de hoofdbewoner tussen 2002 en 2015
Transformatie: vooral appartementen
In de afgelopen jaren zijn veel leegstaande kantoren naar woningen getransformeerd. Voor het onlangs verschenen rapport Transformatie in beeld heeft BouwKennis onder andere onderzocht wat voor soort woningen een transformatieproject veelal oplevert. Het blijkt dat het veelal kleine woningen zijn voor studenten of starters op de woningmarkt. Juist daar is in de verschillende steden veel vraag naar. Veelal gaat het bij transformatie om huurwoningen, enerzijds omdat jongeren zich vaak nog niet voor langere tijd willen binden en anderzijds omdat ze simpelweg (nog) geen hypotheek kunnen krijgen.
Jaarlijks worden zo’n 6.000 tot 7.000 woningen middels transformatie aan de woningmarkt toegevoegd. Dergelijke aantallen zullen het totale woningtekort bij lange na niet gaan oplossen. Daarnaast is het zogenaamde ‘laaghangende fruit’ inmiddels wel geplukt en heeft het overgrote deel van alle transformatieprojecten geconcentreerd plaatsgevonden in enkele grote steden. Transformatie biedt absoluut mogelijkheden, maar het is dus zeker geen wondermiddel.